Pleidooi voor een ‘grenzeloze landschapsbenadering’
Pleidooi voor een ‘grenzeloze landschapsbenadering’
In de Europese landschapsconventie wordt landschap gedefinieerd als “een gebied, zoals door mensen waargenomen, waarvan het karakter wordt bepaald door de actie en interactie van natuurlijke en menselijke factoren.” Het lijkt een neutrale definitie: een landschap hoeft niet per se mooi te zijn, bijvoorbeeld. Maar die “menselijke blik” is minder neutraal als hij lijkt. Vanaf het moment dat je iets beschrijft, of er concepten voor ontwikkelt, komen er immers waarden in het spel. Die waarden kunnen heel verschillend zijn, maar ze drukken wel de relatie uit van mensen met een bepaald landschap. Het geheel van die waarden noemt prof. Maggie Roe (Newcastle University) een ‘kader’ (frame). Een landschap kan gekaderd worden als een probleem, maar evengoed als een kans. Het kader is veranderlijk, maar het bepaalt wel de manier waarop mensen over het landschap nadenken.
Niet alleen de menselijke blik blijkt bepalend voor de manier waarop we naar landschap kijken. Ook de evolutie van een landschap is meestal het gevolg van menselijke percepties en acties. Moeten we dan niet eerder spreken over ‘dominantie’ in plaats van ‘interactie’?
We vroegen het op de internationale dag van het landschap, 20 oktober, aan Maggie Roe zélf. Zij kwam naar het Vlaams parlement in Brussel voor een lezing, getiteld ‘The Landscape Approach’ op het allereerste landschapssymposium van de 16 Vlaamse regionale landschappen. Roe wil niet kiezen tussen dominantie of interactie, maar spreekt liever van een ‘continuum’: “het hangt eigenlijk af van het systeem waarin je je bevindt", stelt ze. “Je kan een landschap zien als een systeem waarbinnen een continuum van verandering het gevolg is van hoe mensen geleefd, gewerkt en geïnterageerd hebben met elkaar en met natuurlijke processen, over een tijdsspanne van duizenden jaren. Daarin heb je de twee uitersten, namelijk ecosystemen waarin de menselijke impact beperkt is, en landschapssystemen zoals bijvoorbeeld stadscentra, waarin menselijke acties domineren. In het laatste geval kan je spreken van een ernstige of volledige modificatie van natuurlijke processen door menselijke systemen.” Roe pleit uiteindelijk voor een overstijgen van de tweedeling tussen menselijke en natuurlijke processen. Pas dan kan je alle dimensies van landschappen meenemen en komen tot een accuraat begrip van landschappen en de menselijke conditie daarin. Ze noemt het de ‘Grenzeloze landschapsbenadering’. In die benadering kunnen ook ‘gewone’ landschappen (ordinary landscapes) die wél betekenisvol zijn voor de lokale gemeenschap, gewaardeerd worden. ‘Verloren’ landschappen (lost and ghost landscapes) die verbonden zijn met tradities, gebruiken, betekenissen of fysieke ankerplaatsen uit het verleden, kunnen opnieuw ontdekt worden.
We verwachten met z'n allen veel van het landschap. Ook andere sprekers op het landschapssymposium van de regionale landschappen zien het landschap en de veelzijdige en integrale ‘landschapsbenadering’ als een antwoord op de complexe uitdagingen van vandaag: klimaatverandering, energienoden, gezondheid en veiligheid, voedselzekerheid, urbanisatie en migratie.
Sylvie Van Damme (HoGent) hield een pleidooi voor méér inventarisatie en monitoring van het landschap en de veranderingen daarin. Zo leren we onze diverse landschappen beter kennen, en kunnen we beter zoeken naar oplossingen ‘op maat’. Een integrale landschapsbenadering heeft vele lagen en aspecten. Ze overstijgt sectoren, perspectieven en disciplines. Die integraliteit in de benadering van de complexe problemen van onze hedendaagse samenleving is haar sterkte. Want, zo stelde de Vlaamse bouwmeester Erik Wieërs, we hebben in feite een volledige transitie nodig in de manier waarop we ‘open ruimte’ benaderen. De ‘baksteen’ zit immers niet alleen in onze Vlaamse cultuur, maar is doorgesijpeld tot in onze wetgeving. De open ruimte wordt daarin als een soort ‘restruimte’ gezien, een ruimte in afwachting van bebouwing. We denken vanuit privébezit, en zien de open ruimte niet (meer) als een ‘common’, of een gemeenschappelijke ruimte die ons welzijn bevordert. Op die manier werkt onze regelgeving de broodnodige bouwshift in feite tegen. Zijn andere regels dan de oplossing? Wieërs schuift liever het concept ‘regie’ naar voren in plaats van ‘regels’ om de transitie van ‘bouwen aan gebouwen’ naar ‘bouwen aan de open ruimte’ te realiseren. Het woord ‘regie’ behelst een meer organische, holistische bottom-up benadering. En zo kom je opnieuw bij een meer integrale, landschappelijke benadering terecht.
Die dag was er ook een boeiend panelgesprek 'Lokale praktijk van landschapsbeheer' met Wim Dries (voorzitter VVSG), Riet Gillis (Gedeputeerde Oost-Vlaanderen), Griet Celen (VLM) en Joeri van den Brande (schepen Zemst). Bas Van der Veken, voorzitter van het Vlaams Overleg Regionale Landschappen, hield er een state of the union: 'Geïnspireerd door het verleden en klaar voor de toekomst'. Van Johan Van Den Bosch, coördinator van het Nationaal Park Hoge Kempen, kregen we een inkijk in de nieuwe editie van het boek 'Landschappen voor het leven' en een afgevaardige van minister Zuhal Demir stelde in primeur het Vlaams houtkantenbeleid voor.
Kers op de taart was de ondertekening van het Vlaams charter landschapsbeheer door 32 vertegenwoordigers van overheden, middenveldorganisaties en sociale economiebedrijven.
The struggle to find more sustainable futures for major societal and environmental problems is faced globally at all levels in societies and communities. Landscape approaches have the potential to drive and manage change.
Internationaal wordt aangegeven dat landschap als holistisch concept bij uitstek geschikt is om de complexe uitdagingen van de 21e eeuw aan te gaan. Hoe wordt hier in het beleid in Vlaanderen aan gewerkt? En welke rol kunnen de regionale landschappen opnemen?
We hebben het landschap altijd benaderd vanuit de bebouwing. Open ruimte werd bekeken als dienstbaar aan het gebouwde, als productief landschap of als restruimte: afwachtende leegte die later nog kon worden ingevuld. De beste manier om de problematiek te benaderen, is die redenering om te keren en het landschap te her-denken vanuit de open ruimte. Waar we nu in eerste instantie naar op zoek moeten, is landschappelijke samenhang. Aaneengesloten natuurlijke structuren zijn een voorwaarde voor een beter ecologisch evenwicht, meer biodiversiteit en een betere waterhuishouding. We moeten op zoek naar het landschap onder de stad, maar hoe kunnen we dat aanpakken?
Interviews met sprekers Maggie Roe (Professor of Landscape, School of Architecture, Planning & Landscape Newcastle University), Sylvie Van Damme, docent en onderzoeker KASK HoGent en Erik Wieërs, Vlaams Bouwmeester.