Waarom zetten de regionale landschappen zich dagelijks in voor de aanplant, het behoud en het beheer van de hoogstamboomgaarden in hun regio? Wat is hun waarde?
Waarom zetten de regionale landschappen zich dagelijks in voor de aanplant, het behoud en het beheer van de hoogstamboomgaarden in hun regio? Wat is hun waarde?
Wie hoogstamboomgaard zegt, denkt niet zelden allereerst aan Haspengouw. Maar de aandacht en de actieve zorg voor hoogstamboomgaarden is iets dat alle regionale landschappen in heel Vlaanderen delen. Hoogstamboomgaarden, vergezeld van kuierende koeien of grazende schapen, hebben immers lange tijd deel uitgemaakt van elk dorpsgezicht (aan de rand van een dorp, aan een kasteel of een boerderij), en doen dat soms nog steeds.
De intensivering van de landbouw, de verhoogde vraag naar voedsel en de druk op de open ruimte, zorgde zeker vanaf het einde van de tweede wereldoorlog voor een gestage achteruitgang van het aantal hoogstamboomgaarden. Landbouwers kregen subsidies om hun hoogstammen door laagstammen te vervangen: gemakkelijker in onderhoud, meer opbrengst per hectare.
Vandaag zien we een voorzichtige kentering. “20 jaar geleden waren er hier in het Houtland amper nog hoogstamboomgaarden,” bevestigt Wouter Demey van Regionaal Landschap Houtland en Polders. “Tegenwoordig willen meer en meer mensen een hoogstamboomgaard. Als wij een landschapsplan maken voor een grondeigenaar, stellen we vaak een hoogstamboomgaard voor. Maar mensen vragen er nu ook zelf naar. Ze zien opnieuw meer boomgaarden, en willen er zelf ook één: boomgaarden zien doet boomgaarden planten. Je ziet dat fenomeen ook bij geveltuintjes. De vraag is vandaag zo groot, dat we soms moeite hebben om aan de oude rassen te geraken.”
Alle 16 regionale landschappen ondersteunen gemeenten, particulieren en professionelen bij de aanplant, het beheer en het behoud van hoogstamboomgaarden. Ze geven advies en subsidies, maken een plan op dat goede bestuiving (en fruitproductie) garandeert, begeleiden de aanplant zelf en organiseren snoeicursussen. Zo werden er in 2021 in Vlaanderen maar liefst 237 hoogstamboomgaarden aangeplant.
Het lijkt erop dat hoogstamboomgaarden evenveel troeven bevatten als er appels aan een Keuleman hangen in een goed jaar: vele kleintjes, geen één die er echt uitspringt, maar een prachtig geheel. In wetenschappelijk jargon heet dat ‘multifunctioneel’. Het maakt het moeilijker om de relevantie van de hoogstamboomgaard te ‘pitchen’: je hebt meestal wat meer tijd nodig om uit te leggen wat er zo bijzonder, zinvol en goed is aan een hoogstamboomgaard.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat vele kunstenaars de mystieke rust die een boomgaard uitstraalt, in poëzie probeerden te vatten. Denk aan het bekende ‘Onder de appelboom’ van Rutger Kopland, de beschrijving van boomgaarden door Felix Timmermans, of de boomgaardencyclus van Rainer Maria Rilke: boomgaarden zijn plaatsen waar je kan aarden, waar je vreugde en schoonheid vindt, waar het eeuwenoude heel levendig is, waar zware takken vol fruit een patroon van kant op het gras vormen:
Jamais la terre n'est plus réelle
que dans tes branches, ô verger blond,
ni plus flottante que dans la dentelle
que font tes ombres sur le gazon. (Rilke, Verger III)
Waar het geheel van de hoogstamboomgaard bij sommigen – terecht, als je het ons vraagt - lyrische gevoelens ontlokt, vraagt een meer wetenschappelijke en economische insteek om stil te staan bij ‘het nut’ van zo’n boomgaard. Dan komen we bij de verschillende delen van het geheel.
Hoogstamboomgaarden zijn onlosmakelijk verbonden met dieren: de fruitbomen werden hoog geënt om de combinatie met het houden van vee mogelijk te maken. De grote bomen moesten ook relatief ver uit elkaar geplant worden, zodat de zon er nog tussendoor kon schijnen en er in de wei voldoende kwalitatieve grasproductie was.
Kunnen hoogstamboomgaarden vandaag nog passen in een duurzaam landbouwmodel? Ze kunnen deel uitmaken van de ‘landschappelijke inpassing’ van een landbouwbedrijf (verplichte vergroening), maar er is ook een nieuwe vorm van landbouw die opnieuw toelaat om hoogstambomen als een vorm van volwaardige voedselproductie te zien: de zogenaamde ‘agroforestry’. Als bomen of struiken gecombineerd worden met landbouwdieren, spreekt men van een ‘silvopastoraal systeem’ van agroforestry. Maar ook een combinatie van hoogstamfruitbomen met akkerbouw (een silvicultureel systeem) is niet ondenkbaar.
Belangrijke troef van het telen van hoogstamfruit binnen een landbouwsysteem is het behoud van oude fruitrassen. Vooral voor de kwaliteit van sappen of gefermenteerde sappen (bv. ciders), zijn oudere fruitrassen bijzonder interessant. Ook particulieren maken graag sap van hun vele appelen en peren. Hier vormen vele regionale landschappen in Vlaanderen de schakel die deze korte keten mogelijk maakt. Dat gaat dan van het brengen van de zogenaamde ‘sapmobiel’ naar de streek, tot een project als ‘Juice from Jail’ van Regionaal Landschap Houtland en Polders. “Dit is ook een mooi voorbeeld van een hoogstamboomgaard als agroforestry,” licht Wouter Demey toe. “In het penitentiair landbouwcentrum van Ruiselede werden 168 fruitbomen aangeplant, van een 50-tal oude fruitrassen. Het Regionaal Landschap Houtland speelde tussenpersoon in het overleg met alle betrokkenen, het ontwerp van de aanplant en de aanvraagprocedure voor de subsidie. Het is nu wachten op het eerste sap.”
Ook in het Pajottenland geeft het regionaal landschap een toekomst aan de aloude ‘Schaarbeekse kriek’: “Brouwerijen Boon en Oud Beersel zitten samen met ons in een project van het provinciaal proefcentrum Peerenbosh om te onderzoeken hoe Schaarbeekse krieken als machinaal oogstbare struiken kunnen opgekweekt worden,” legt Alwin Loeckx van Regionaal Landschap Pajottenland en Zennevallei uit. “Met brouwerij 3 Fonteinen staan we in voor aanplant van Schaarbeekse kriekelaars in de brede omgeving van hun brouwerij, ook bij particulieren, om lokale voorraad te kunnen aanleveren.”
Boomgaard met koeien van De Melkerhei in Linter, Zuid-Hageland
Keuleman-appelbomen
Aanplant van fruitbomen in het penitentiair centrum van Ruiselede (2016).
Ook in niet-professionele context hebben projecten van regionale landschappen rond fruitverwerking nogal wat weerklank. Oude rassen worden dan opnieuw aangeplant met een specifiek doel. Wouter Demey: “In West-Vlaanderen heb je bijvoorbeeld de Veurense Renet, een typische appel voor taart. Grotere appelsoorten zoals Jacques Lebel en de Kattenkop dienen om appelmoes te maken. Zo’n appels vind je niet in de winkel”.
Bij Regionaal Landschap De Voorkempen loopt het project ‘Fruit met pit’: publieke hoogstamboomgaarden worden opgewaardeerd en heringericht tot belevingsboomgaard. Op de website vind je twaalf antieke fruitrecepten waarmee je aan de slag kan.
Hoogstamboomgaarden hebben dus (opnieuw) een grote waarde voor de gemeenschap, en stilaan worden oude verwerkingsvormen opnieuw ontdekt.
Een gezamenlijk initiatief van de regionale landschappen om het gebruik van oude fruitrassen en fruit van hoogstamboomgaarden te stimuleren, is het platform ‘goedgeplukt’ (www.goedgeplukt.be): hier kunnen eigenaars van fruitbomen die hun fruit zelf niet gebruiken of die overschotten hebben, hun boomgaard registreren. Mensen die op zoek zijn naar fruit, kunnen zich aanmelden en kijken of er in hun buurt nog fruit te plukken valt. Zo creëer je draagvlak, stimuleer je de korte keten en voorkom je dat er fruit verloren gaat. “Want uiteindelijk is het sterkste beschermingsstatuut voor een boomgaard ervoor te zorgen dat het fruit terug een functie krijgt en dat hoogstamboomgaarden gewaardeerd worden door jong en oud. Enkel zo zullen ze geworteld zijn in de komende generatie,” aldus An Digneffe van Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren.
Jacques Lebel
Een andere belangrijke reden waarom regionale landschappen voluit de kaart van de hoogstamboomgaarden blijven trekken, is hun natuurwaarde en het ecologisch evenwicht dat in goed beheerde boomgaarden bereikt wordt. Alwin Loeckx, Regionaal Landschap Pajottenland en Zennevallei: “Hoogstamboomgaarden zijn typisch voor het Pajottenland en de Zennevallei, als getuigen van onze regio die een voedselschuur was voor Brussel. Mooi symbool zijn de steenuiltjes, echte ‘mensenuiltjes’ die nestelen in holtes van oude fruitbomen en zich best voelen in een kleinschalig landbouwlandschap.”
Naast steenuiltjes vinden ook andere diersoorten een thuis in de hoogstamboomgaard. Denk maar aan de eikelmuis (waarrond bij vele regionale landschappen projecten lopen), sommige vleermuissoorten en de geelgors. Ook zij zorgen mee voor dit ecologisch evenwicht. Oude fruitrassen zijn minder gevoelig voor ziekten en plagen dan de jongere laagstambomen. Insecten uit hoogstamboomgaarden ondersteunen bestuiving en natuurlijke plaagbestrijding in een nabijgelegen laagstamplantage. Samen met de biodiversiteit die zich in het gras- of hooiland bevindt onder de fruitbomen, vormt het geheel een echte ecologische stapsteen in de omgeving.
Ondanks de ‘vele kleintjes’ die de relevantie van de hoogstamboomgaarden vormen, hebben ook verschillende beleidsniveaus een verhoogde aandacht voor het behoud en het versterken van de hoogstamboomgaarden in Vlaanderen. Je zou het ons ‘grootste monument’ kunnen noemen. Het Agentschap Onroerend Erfgoed lanceerde daarom begin oktober 2022, samen met Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren, een ‘Erfgoedrichtplan Hoogstamboomgaarden’ voor Haspengouw en Voeren, met maar liefst 46 acties om te werken aan (1) goede inrichting en beheer, (2) nieuwe functies voor hoogstamboomgaarden en (3) communicatie, educatie en vorming. “Door het wegvallen van de economische functie was er nood aan een beleidskader en dat was er tot op heden niet,” legt An Digneffe van Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren uit. “De hoogstamboomgaarden vielen een beetje tussen wal en schip. Dankzij het erfgoedrichtplan hebben we dit beleidskader nu wel. Over sectoren en beleidsniveaus heen!” Op korte termijn komt er een hoogstamboomgaardenloket, en een handleiding voor inventarisatie en waardering van hoogstamboomgaarden, die uiteraard in heel Vlaanderen bruikbaar is.
Het erfgoedrichtplan met haar 46 acties is een prachtig initiatief. Dat actie ook voor ons welzijn nodig is, toonde een onlangs verschenen artikel in De Morgen over pesticidegebruik nog maar eens aan: België blijkt kloploper inzake het gebruik van pesticiden op fruit (DM 27/9/2022, Nieuw rapport: ‘Europese regels rond pesticiden zijn op maat van de industrie’). Maar in de geest van de poëtische kracht van de hoogstamboomgaard zelf, durven we ook nog verder dromen. Niet voor niets heet de projectwebsite van Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren ‘hoogstamdroomgaard.be’.
… Dat elke school haar eigen boomgaard heeft, met vers fruit voor alle kinderen: een schoolgaard!
… Dat agroforestry helemaal geïntegreerd wordt in een duurzaam landbouwmodel.
… Dat elke gemeente een publieke belevings- en plukboomgaard heeft.
Tot slot nog een kleine bedenking: is ook de hoogstamboomgaard niet een ‘pars pro toto’ voor het landschap, en kunnen we dit alles ook niet over het landschap schrijven? Ook het landschap is een geheel van verbonden betekenissen, waarden en functies, wars van alle hokjes en beleidsdomeinen. Daartussen navigeren en regisseren de regionale landschappen, en bouwen we dagelijks aan het landschap. Het is vaak zoeken naar evenwicht, maar gelukkig kan het landschap, zoals een boomgaard, ook troostend zijn:
N'était-il pas, ce verger, tout entier,
ta robe claire, autour de tes épaules ?
Et n'as-tu pas senti combien console
son doux gazon qui pliait sous ton pied ? (Rilke, Verger VI)